Het Nederlandse kabinet is het belangrijkste uitvoerende orgaan van de regering. Het bestaat uit alle ministers van de zittende regering, samen met hun staatssecretarissen.
Samenstelling:
- Ministers: De ministers vormen het hart van het kabinet. Zij zijn verantwoordelijk voor een specifiek beleidsterrein, zoals Financiƫn, Justitie en Veiligheid, of Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De minister-president, oftewel de premier, is de voorzitter van de ministerraad en leidt het kabinet.
- Staatssecretarissen: De staatssecretarissen ondersteunen de ministers bij hun taken. Zij kunnen verantwoordelijk zijn voor een deel van het beleidsterrein of specifieke projecten.
Taken en verantwoordelijkheden:
- Bestuur van het land: Het kabinet is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het regeringsbeleid. Dit omvat onder andere het opstellen en uitvoeren van wetten, het beheer van de rijksbegroting, en het vertegenwoordigen van Nederland in internationale organisaties.
- Beleidsontwikkeling: Ministers en staatssecretarissen ontwikkelen beleid op hun eigen terreinen. Dit doen ze door wetgeving voor te bereiden, subsidies te verstrekken, en toezicht te houden op uitvoeringsorganisaties.
- Wetgeving: Het kabinet kan wetsvoorstellen indienen bij de Tweede Kamer.
Benoeming:
- Na Tweede Kamerverkiezingen worden er door de informateur en formateur gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van politieke partijen.
- Hieruit volgt meestal een coalitie, wat inhoudt dat meerdere partijen samen een kabinet vormen.
- De Koning benoemt vervolgens de ministers en staatssecretarissen op voordracht van de informateur of formateur.
Verantwoording:
- Het kabinet is verantwoording verschuldigd aan de Tweede Kamer. Dit gebeurt onder andere door middel van debatten, mondelinge vragen en schriftelijke vragen.
- Mocht de Tweede Kamer het vertrouwen in het kabinet opzeggen, dan treedt het kabinet af.
Het huidige kabinet:
- Op dit moment (april 2024) is het demissionaire kabinet Rutte IV aan de macht. Demissionair wil zeggen dat het kabinet wel de lopende zaken afhandelt, maar geen nieuwe grote politieke beslissingen meer neemt.